De Optimisten BEET artikel 2004
Richard’s kijk op “ De optimisten”.
Lekker eten vind ik zalig. Het mag gerust heel uitgebreid, met alles erop en eraan, als den ‘ hoop’ maar niet te groot is. dan bedoel ik niet datgene wat op mijn bord ligt, maar het tafelgezelschap… ik tafel liever intiem, met een par goede vrienden , of gewoon met mijn wederhelft. Feesten zijn aan mij niet besteed, geen partybeest of receptiefreak dus. Maar af en toe kan ik er niet onderuit. De borrel, en het daaropvolgende afsluitingsbanket en het WK Hazenwinkel, was grote klasse, het beste wat ik op dit niveau meemaakte. Niet alleen wat er op je bord kwam was af, maar ik ontmoete er ook terug een paar oude wedstrijdcoryfeeën: Jos Peeters en Pierre en Walter Michiels. Natuurlijk ging het al spoedig over ‘ onze tijd ‘, de tijd van het Belgisch meesterschap. De succesjaren van den Brusselse Ket, Pierre Michiels, Jean Mainil en onze Belgische Bob Nudd… Marcel Van Den Eynde.
-------------------------
Tekst & foto’s: Richard Van Den Broeck
----------------
Ja hoe ging het met Marcel? Het WK 1992 in het Noord Ierse Beleek was het laatste internationale optreden van Marcel. Het werd geen afscheid langs de grote poort. Beleek was een rot WK, haast demonische omstandigheden, met storm, met regen en modder. Heel weinig vis en geen brasem die de vaste hengel ook maar een blik waardig vond. Als Marcel nu nog over Ierland praat wordt hij direct driftig: “mijn eerste selectie voor het WK was in Ierland in 1969 en ik eindigde ook in Ierland, in Beleek 1992. Vierentwintig Wk selecties na elkaar, maar ik zit nog te wachten achter mijn achterste aanbeet in Ierland, mooi land maar praat me niet over de visserij daar “.
24 jaar lang had het boegbeeld van ons nationale team, met 3 keer goud met het team en één keer goud individueel. In België won Marcel alles wat er maar te winnen viel. De Witte uit Dendermonde beheerste een kwart eeuw ons wedstrijdgebeuren.
De optimisten
We zouden nog eens gaan vissen, daar waren we het over eens, maar een geschikte datum vinden bleek een moeilijke opgave te zijn. Of de eergoden zaten tegen, of Richard zat in Ierland (Sorry Marcel). Bij een volgende afspraak as een of ander griepje weer de spelbreker. “Kan het morgen voor jou?”, overviel Jan Van Schendel me via de telefoon. Heu… ja, eigenlijk wel, maar dan alleen in de namiddag. Prima we hoeven toch niet ver weg te gaan, kom maar gewoon naar de fabriek. Ik vroeg hem nog snel naar het weerbericht. “ Beetje wind, maar voor de rest niet verkeerd.” Ik hoorde hem nog iets zeggen over optimisten, voor hij de telefoon opging…. Ja, welke visser niet dacht ik…
Philip, Marcels schoonzoon en bedrijfsleider van de Firma, stond mij al op te wachten. “ Marcel is al weg, hij was niet te houden, hij is zijn spullen al in gereedheid aan het brengen”. Philip laadde nog wat extra materiaal in de wagen. “ Volg me maar, het is hier vlakbij”. Nauwelijks hebben we het fabrieksterrein verlaten of we belanden via een jachtweg in een oase van rust en groen, maar vooral van water. “ We zijn er “, zegt Philip haast plechtig. Dit is het paradijs van de visclub “ De Optimisten’’.
Karper en klein spul
Een vestigingswater rondom een oud fort, dat nog steeds dienst doet als schietstand voor de Dendermondse politie. De duidelijke aanwezigheid van de oude vestigingsmuren geeft het water een waas van geheimzinnigheid. De sterk over het water hangende struiken langs de fortkant ruiken naar karper en avontuur. Marcel, helemaal niet onder de indruk van de omgeving, is reeds ijverig met voeremmers bezig. Wat de pot schaft? “ Gewoon, heel gewoon, zeg maar de dagschotel; ‘Vijver geel’ en ‘Natuur’ als basis. Een handje maden en een greepje maïs, meer moet dat niet zijn”. Philip is ondertussen ook druk in de weer: “Pas maar op met die maïs of je krijgt karper op bezoek.” Ik vraag Philip wat we mogen verwachten. “Veel kleine vis, Brasem en natuurlijk kans op lijnbreuk door een karper”. De tand des tijds heeft Marcel niet ontzien, maar als hij zijn hengel in de hand heeft ondergaat hij een metamorfose. Al zijn bewegingen misschien niet meer , klasse blijft, dat zie je aan alles. Marcel en zijn lokvoeder, dat is een symbiose. Hij maakte zijn lokvoeder groot en zijn lokvoeder maakte hem groots. Die eerbied voor datgene wat in die voeremmer zit, dat zie je, dat is kunst; zo gaat een artiest met zijn schepping om. Marcel ‘ streelt’ het lokvoeder door de voerzeef. Zijn dobber hangt in de waterspiegel, ik heb het er heel moeilijk mee. Hij blijkbaar ook, want na enige twijfel besluit hij om toch iets van het lood af te schapen. Bij Philip melden de eerste voorntjes zich. Jan Van Schendel komt ook even kijken. Marcels aas wordt onderschept door een drieste bende friemeltjes. Het gaat vlot, maar de grote vis laar het nog afweten.
Een kroonprins
We hebben nu even tijd voor een babbel en ik vraag Marcel of hij nog met zijn boot op zee vist. “Nee, dat werd te zwaar. Af en toe gaan we nog eens achter de snoekbaars aan, maar die vangsten zijn ook sterk terug gelopen. Het meeste geniet ik hier nog, vlakbij, familie of vrienden komen eens langs. De kleinkinderen gooien een hengeltje uit, en pas op hè er zit een crack bij. Je zult wel zien, straks komt hij. Bij Philip komt er ineens erg veel elastiek uit de hengeltop. Een karper vlucht naar de tegenoverliggende struiken, geen houden aan.
Hoi pap, mag ik vissen? De kleinkinderen bestormen de vestiging. Marcel heeft nu meer aandacht voor de wilde bende dan voor zijn dobber. De nieuwe kampioen heeft vaders hengel al veroverd. Er zit voor Philip niets anders op dan een tweede hengel optuigen. De dames Van Den Eynde volgen in het kielzog van de jonge meute, biertjes en frisdrank gaan rond…. De cirkel is rond. Onze Philip (zijn schoonzoon) vist niet onaardig, maar die jongen heeft het veel te druk met de zaak. Maar die kleine dat wordt een nieuwe “witte” ne kampioen. De kroonprins roep ondertussen om de assistentie van vader terwijl hij ijverig aan een brasem staat te hijsen. “ Ze je wat ik bedoel “ zegt Marcel Apetrots…
Bron: Hengelsportmagazine Beet, nr 12 december 2004, 29e jaargang.